Een olifantenpaadje vormt zich daar waar de mensen hun eigen weg kiezen. Noem het de kleinste vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Niet meegaan in het bedachte idee, omdat je zelf een weg projecteert die jou sneller naar de plek van bestemming brengt. Je gebruikt de geasfalteerde straten, rode fietspaden en stoeptegels om je globaal te oriënteren in de ruimte. Maar als je plots zelf een route ziet die nog niet eerder is bewandeld, dient er zich een mogelijkheid aan. Een gedroomde, snellere weg van A naar B. Een olifantenpaadje. En waar de één gaat, volgt de ander. We zijn immers kuddedieren. De mens is nooit geëvolueerd tot een slimme eenling. We zijn sociale groepsdieren.
Een uitzondering op die regel: Guus van Hemert. Een echte eenling, en een slimme. Hij hield van olifantenpaadjes. Hij zou er zo velen hebben bewandeld. Men kan de ruimte zo zorgvuldig inrichten als ze wensen, maar uiteindelijk zoekt iedereen een eigen weg. Guus pleitte daarvoor. Niet achter anderen aan. Je moest je eigen leven leiden. Zelf zoeken naar de beste weg voor jou. Ook al is daar een nieuwe voor nodig. Het zou een olifantenpaadje kunnen zijn.
Soms vindt iets jou, in plaats van andersom. Als je hand valt op een boek die je kwijt was, een losse notitie op een rommelige tafel, een foto in de binnenzak van je zomerjas. Iets kleins, iets schijnbaar onbenulligs. Maar als je het oppakt voel je hoe het zwaarder weegt dan het zou moeten. Alsof het een groot verhaal met zich meedraagt. Wachtend tot iemand het opmerkt.
Al jaren verzamel ik ansichtkaarten. Bij voorkeur kaarten waarop is geschreven. Zulke kaarten noem je ‘gelopen’ kaarten is mij verteld. Ik gok omdat de postbode er ooit mee rond liep. Maar ook omdat het de indruk wekt dat deze kaarten, net als hun schrijvers, een reis hebben gemaakt.
Geschreven post is een vorm van kunst en reflectie dat langzaam verdwijnt uit het beeld van deze tijd. Wonder boven wonder zijn een aantal van die ‘kunstwerkjes’ beland in een antiquariaat in Nijmegen.
Dertig daar van zijn verzonden vanuit de VS, Frankrijk en Albanië naar het zelfde adres in Nijmegen. Allemaal gericht aan Guus van Hemert.
Misschien is het toeval dat ik deze kaarten vond. Maar misschien, heel misschien, vonden ze mij. Misschien hadden ze gewoon hun weg terug moeten vinden. Zodat ik het verhaal van Guus kan lezen.
In een tijd die wordt gedomineerd door snelheid, oppervlakkigheid en een verlangen naar meer, toont Guus’ leven een alternatief. Zijn manier van kijken was een daad van verzet tegen het vluchtige van de moderne tijd. Het is en verhaal over kijken en zien, over rust en vrijheid. En over wat we vandaag kunnen leren van iemand die geloofde dat de schoonheid van het leven in alledaagse details zit.